Met je rug tegen de muur.. Het voelt alsof je vaststaat niets kan doen. Je wilt wel maar hoe. Ik wil schreeuwen, roepen actie ondernemen. Maar niets kan tot je kind, nouja puber eindelijk die stap zelf wil zetten. Maar hoe neem je die stap als puber als er al zoveel gezegd is, zoveel gedaan is en je niet ziet wat zal helpen. Als je het idee hebt dat niets meer helpt. Je reactie op elke emotie, elke trigger alleen maar vluchten is. Vluchten gestimuleerd door je hang naar avontuur. Door je wens de wereld te ontdekken, maar iets in je zorgt dat het ontdekken dwalen en uitputten wordt terwijl je de realiteit verliest. Niet de kracht en overtuiging de hulp met beide handen aan te pakken, maar door te gaan met verstoppen, vermijden van al je gevoel.
Met je rug tegen de muur. Zien at je kind vastloopt, en wel de hulp wil, de hulp accepteert, maar toch vast blijft lopen. Terwijl er op 1 vlak stapjes worden genomen, zie ik wat die stapjes haar kosten. De wereld is eng, thuis is veilig en fantasie is veilig, maar alles daarbuiten spannend en eng. Een hand die me vastgrijpt, achter mijn rug verschuilend. Schreeuwen om gezien en gehoord te worden door anderen, maar zonder stem, zonder woorden, want die zijn te ingewikkeld. Wel de hulp willen, maar dit doodeng vinden en daardoor in de weerstand schieten.
Met mijn rug tegen de muur zie ik 2 kinderen, mijn kinderen, mijn pubers, met zichzelf en de wereld de strijd aan gaan om gewoon te kunnen zijn. Kunnen doen wat alle andere doen. Om zich staande te houden op plekken waar ze willen groeien en ontwikkelen maar dit veel te ingewikkeld vinden en daarin vastlopen.
Met mijn rug tegen de muur sta ik, niet wetend hoe nu te helpen, waar een stapje bij te zetten. Waar een stapje terug te doen. De momenten te pakken om op te laden, om mezelf staande te houden.